ACOD wijst nieuwe wet pensioenperequatie af
Interview Chris Reniers & Alain Lambert
1 januari 2007
ACOD wijst nieuwe wet pensioenperequatie af
Er is wat beroering ontstaan rond de overheidpensioenen. Wat is er aan de hand?
Chris Reniers: "We onderhandelden in het Comité A met de federale regering en de andere vakbonden over de wijziging van de perequatiewet. We zagen als enige vakbond het voorstel van de regering niet zitten en hebben na grondig afwegen beslist de voorgestelde wijzigingen niet goed te keuren."
Wat is die perequatie eigenlijk?
Alain Lambert: "Perequatie is een mechanisme dat er automatisch voor zorgt dat het pensioen van een gepensioneerd personeelslid van een openbare dienst stijgt, telkens het maximum van de weddeschaal verbonden aan zijn of haar laatste graad verhoogt.
De perequatie is wel aan bepaalde voorwaarden verbonden. Zo’n pensioenverhoging treedt enkel op wanneer we met zekerheid kunnen aannemen dat de gepensioneerde - indien hij of zij nog in dienst was geweest - had kunnen genieten van een stijging van het maximum van de weddeschaal verbonden aan zijn of haar graad. Wanneer zijn nog werkende collega’s van dezelfde graad een weddeschaalverhoging krijgen na bijvoorbeeld het slagen voor een examen, zal de gepensioneerde zijn pensioen niet zien stijgen. Hij of zij heeft er immers niet aan deelgenomen en is er ook niet voor geslaagd. De bedoeling van het mechanisme is te zorgen voor welvaartsvastheid van de gepensioneerden in de openbare sector. Zo kunnen ze hun welvaartspeil behouden, ook vele jaren na hun pensionering."
Wet van 9 juli 1969 pensioenperequatie
- principe van uitgesteld loon wordt bevestigd door de wet
- automatisme wordt ingebouwd
- individueel systeem met individuele perequatiecoëfficiënt
- vertrekt vanuit de maximumwedde gekoppeld aan de graad
- perequatie onmiddellijk na de verhoging van de maximumwedde
- controle door de vakbonden is enkel individueel mogelijk, maar uiterst moeilijk.
De perequatie in de openbare sector is niet nieuw. Het is een mechanisme dat al bijna 40 jaar bestaat. Heeft het dan in de loop der jaren geen wijzigingen ondergaan?
Chris Reniers: "De pensioenperequatie werd geïnstalleerd door de Wet van 9 juli 1969. Gedurende al die jaren is aan het principe van de perequatie niets fundamenteels veranderd. De openbare sector heeft daarentegen wel grote veranderingen ondergaan. Verschillende staatshervormingen trokken openbare diensten uit elkaar en deden nieuwe openbare diensten ontstaan. De unitaire staat België met één overheid maakte plaats voor een federale staat met verschillende overheidsniveaus. Dat had uiteraard ook gevolgen voor het personeel van de openbare sector.
Waar er in 1969 nog één statuut bestond in de openbare sector, worden we nu geconfronteerd met honderden verschillende statuten. Elke overheid heeft immers het recht om een eigen statuut te ontwikkelen voor haar ambtenaren, binnen bepaalde grenzen weliswaar. Daaruit volgde ook een ander verloningsbeleid, dat ondertussen erg verschilt van ambtenaar tot ambtenaar. En juist dat heeft een enorme invloed gehad op de perequatie van de pensioenen in de openbare sector. De Wet van 9 juli 1969 is hoe langer hoe meer uitgehold geraakt en in bepaalde sectoren bestaat de perequatie van de pensioenen in de praktijk niet meer zoals ze oorspronkelijk bedoeld was."
Die uitholling is dus niet overal in de openbare sector even sterk?
Alain Lambert: "Neen. Wanneer we naar onze sectoren kijken, merken we grote verschillen. Bij sommige wordt de Wet van 1969 praktisch nog steeds toegepast, bij andere is dat nauwelijks nog het geval. Het probleem is dus in één sector al acuter dan in een andere. Het is hoe dan ook een feit dat de perequatie in steeds minder sectoren wordt toegepast en we vrezen dat dat aantal in de toekomst nog zal toenemen."
Hoe werkt de huidige perequatie?
Perequatie is een mechanisme dat ervoor zorgt dat het pensioen van een gepensioneerd personeelslid van een openbare dienst stijgt, telkens het maximum van de weddeschaal verbonden aan zijn of haar laatste graad ook stijgt.
In de praktijk wordt het pensioen herberekend aan de hand van een perequatiecoëfficiënt. Die coëfficiënt geeft de verhouding weer tussen het pensioenbedrag en de maximumwedde van de laatste graad van het gepensioneerde personeelslid op de ingangsdatum van zijn of haar pensioen. Die bestaande perequatiecoëffficiënt wordt dan toegepast op de nieuwe maximumwedde van zijn of haar voormalige graad, wat een nieuw pensioenbedrag oplevert.
Iemand die de maximumwedde van 1000 euro verdiende wanneer hij met pensioen ging en vervolgens een pensioen krijgt van 600 euro heeft een perequatiecoëfficiënt van 0,6 of 60%. Wanneer op een later tijdstip de maximumwedde van zijn graad stijgt met 100 euro, dan stijgt ook zijn pensioen met 60 euro. Zijn nieuwe pensioen bedraagt dan 660 euro, wat overeenkomt met 60% van de nieuwe maximumwedde van 1100 euro in zijn voormalige graad.
Belangrijke voorwaarde is wel dat de perequatie enkel in werking treedt wanneer we met zekerheid kunnen aannemen dat de gepensioneerde - indien hij of zij nog in dienst was geweest - had kunnen genieten van een stijging van het maximum van de weddeschaal verbonden aan zijn of haar graad. Het is dus onwaarschijnlijk dat een pensioen wordt geperequeerd wanneer nog werkende collega’s van dezelfde graad een weddeschaalverhoging krijgen na bijvoorbeeld het slagen voor een examen. De gepensioneerde heeft hier immers niet aan deelgenomen.
Eenvoudig gesteld heeft een gepensioneerde recht op perequatie wanneer het maximum bedrag van de weddeschaal die hij of zij het laatst genoot, wordt verhoogd én als met zekerheid vaststaat dat hij of zij nog had kunnen genieten van die weddeverhoging indien hij of zij nog in dienst was geweest.
De perequatie moet dus terug toegepast worden zoals ze oorspronkelijk in de Wet van 9 juli 1969 werd bedoeld?
Chris Reniers: "Dat is ten dele onze eis. Toen we het laatste gemeenschappelijke Intersectoraal Eisencahier 2005-2006 neerlegden bij de regering, drongen we er samen met de andere vakbonden op aan om het perequatiestelsel terug meer operationeel te maken. Tegelijk wilden we echter ook enkele wijzigingen aanbrengen in de oorspronkelijk wet. Die is immers zeer complex en kwam in de uitvoering niet meer toch haar recht. Wij pleiten voor een eenvoudig perequatiemechanisme dat voor iedereen in de openbare sector van toepassing is. ACOD wil een transparant systeem van perequatie dat bovendien altijd operationeel is en dat de rechten van iedereen garandeert. Op die manier kunnen we effectief zorgen voor een solidariteit tussen de actieve en gepensioneerde ambtenaren."
Had de regering oren naar de eisen van de vakbonden?
Alain Lambert: "Aanvankelijk leek het erop dat de regering van plan was in te gaan op onze eisen. Ze had een ontwerp waarin de perequatie niet langer individueel berekend werd voor iedere gepensioneerde. Er zou een korvensysteem in de plaats komen. Iedere korf komt dan overeen met een bepaald gedeelte van de openbare sector. De perequatiecoëfficiënt die aan elk individueel pensioen verbonden was, zou dan niet langer berekend moeten worden. Om de twee jaar zou de perequatie automatisch worden uitgevoerd. Alle pensioenen - ook die van de verdwenen graden - die gekoppeld zijn aan de korf worden dan aan eenzelfde percentage geperequateerd, ook al stijgt het maximum van de weddeschaal van de laatste graad niet. Dat was aanvankelijk het voorstel, maar tijdens de zomervakantie kwam de regering plotseling met een nieuw voorstel op de proppen. Daarin konden we ons niet vinden."
Wat veranderde er dan in het nieuwe voorstel van de regering waardoor ACOD het alsnog afwees?
Chris Reniers: "Er waren verschillende redenen. De regering wilde plots opnieuw de voorwaarden voor perequatie invoeren die ervoor waren geschrapt. Ook verscheen het principe van een proportionaliteit in de toepassing van de perequatie. En van meer transparantie was ook niets meer te merken. We vroegen al langer om meer controlemogelijkheden door de vakbonden, maar daar werd ook geen werk van gemaakt. En alsof dat nog niet genoeg was, verwerd het nieuwe perequatiemechanisme tot slechts een budgettaire operatie!
Overigens verschilden de verwachtingen van onze verschillende sectoren met betrekking tot de perequatie. Sommige zijn tevreden met het huidige mechanisme, andere willen het grondig wijzigen en vervangen door een nieuw. In het algemeen vinden onze sectoren dat de regering in haar nieuwe voorstel onvoldoende tegemoetkomt aan onze bekommernissen zoals we die uitten in ons Eisencahier 2005-2006."
Alain Lambert: "Globaal gezien is het voorstel niet goed en heeft het negatieve gevolgen voor de toepassing van de perequatie. Het is zeer duidelijk dat de regering meer bekommerd is om budgettaire besparingen in de pensioenen, dan om het welzijn van de gepensioneerden. Ook de overlevingspensioenen ontsnappen niet aan deze evolutie."
Korvensysteem
- principe van uitgesteld loon wordt bevestigd door de wet
- automatisme wordt bevestigd
- collectief systeem met korfcoëfficiënt
- vertrekt vanuit de maximumwedde gekoppeld aan de graad, samengebundeld in de korf per sector
- perequatie om de twee jaar
- controle door de vakbonden is enkel globaal mogelijk, maar uiterst moeilijk
- vangt invoering van functieclassificatieprojecten sneller op en de afgeschafte graden worden meegenomen
- bepaalde weddecomplementen kunnen na onderhandeling mee in rekening worden genomen, evenals vakantiegeld (65%) en eindejaarstoelage
- de invoering van de proportionaliteit van de verhogingen is gekoppeld aan voorwaarden.
Bron : 'http://www.acodonline.be/Artikels/Artikel.aspx?nr=805 search=perequatie NavigateFrom=Login'
|