Enkele post bekijken
  #3  
Oud 28th December 2011, 05:00
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Kerstessay De Afgeschafte Mens (3)

Kiezen zonder keuze


Wie is de mens nog in een samenleving die gedicteerd wordt door de 'moodswings' van Standard & Poor's? Of is dat eerder een wat-vraag geworden, in onze ontmenselijkende 'computer says no'-maatschappij, waar wie niet rendeert of in het format past ongewenst is? Dat die vragen al gesteld moeten worden, lijkt MARC REUGEBRINK te duiden op een fundamenteel gebrek aan fatsoen. Men zou voor minder uit zijn vel springen.



De afschaffing van de mens toont zich niet alleen in de omgang met kunst en literatuur. Het is nog maar een paar maanden geleden dat er een hallucinante discussie werd gevoerd over de studiekeuze van een nieuwe lichting studenten. Die kozen te vaak voor richtingen die economisch gezien oninteressant waren. Ze zouden alleen studeren voor een werkloosheidsuitkering. Het leidde tot bizarre voorstellen om studenten met de 'verkeerde' studiekeuze meer inschrijvingsgeld te laten betalen dan studenten die zo verstandig zijn om een keuze te maken die meer aansluit bij de economische realiteit (dixit André Oosterlinck). Of, andere mogelijkheid, studenten die zo nodig humane wetenschappen moesten studeren, dienden na afloop van hun studie gekort te worden op hun uitkering, of zelfs van het recht op een uitkering uitgesloten te worden (dixit Etienne De Callataÿ, hoofdeconoom van Bank Degroof).

VDAB-baas Fons Leroy bakte het nog wat bruiner. Hij meende niet alleen dat afgestudeerden in de sociale wetenschappen en communicatierichtingen verplicht omgeschoold moeten worden tot iets wat wél zinnig is, maar ook dat we al in de kleuterschool moeten beginnen met het screenen van de kindjes. 'We moeten zelfs bij kleuters al detecteren waar de talenten en interesses liggen. Je ziet op die leeftijd bijvoorbeeld al of ze graag met hun handen bezig zijn', stelde hij. Op die leeftijd zul je in ieder geval niet zien dat ze graag boeken lezen.

En dat scheelt, want dat is ook nergens goed voor. Het lijkt me dat dit heerschap hier al een flink voorschot neemt op het tijdperk dat er dankzij zijn plannen geen enkele psycholoog meer voorhanden is om hem te vertellen dat zijn voorstel volkomen van de pot gerukt is. En verder riekt dit soort gebazel naar heropvoedingskampen en ander onaangenaams waarmee balsturige burgers altijd wel in het gareel zijn te krijgen. Daar zijn in het verleden voldoende voorbeelden van te vinden. Al is geschiedenis natuurlijk een humane wetenschap die tegen die tijd volledig afgeschaft zal zijn. Tel uit je winst.

Er is in het onderwijs al langer een ontwikkeling bezig waarbij de afstemming op economische rentabiliteit de fundamenten van dat onderwijs zelf dreigt te ondermijnen. Martha Nussbaum stelt in haar boek Niet voor de winst zelfs dat die ontwikkeling uiteindelijk bedreigend is voor de democratie. 'Dorstend naar nationaal gewin ontdoen vele landen en hun onderwijsstelsels zich achteloos van allerlei competenties die noodzakelijk zijn voor het levend houden van democratieën', stelt ze - en dan heeft ze het over het wegbezuinigen van 'de kunsten, de niet-exacte vakken en de geesteswetenschappen'. Die leveren niet alleen de voor een voldragen democratie noodzakelijke kennisinhouden, maar spelen ook een rol bij wat ze 'de humanistische aspecten van de bèta- en gammavakken' noemt: 'het fantasievolle, creatieve aspect en het aspect van rigoureus kritisch denken'. Iemand met een wiskundeknobbel zal het zonder die aspecten ook in de wiskunde niet ver brengen.


Economie om de economie

'Voor een bloeiende economie zijn dezelfde vaardigheden vereist als voor goed burgerschap', stelt Nussbaum. Voorstanders van 'op economische groei gericht onderwijs', zoals zij het noemt, hebben 'een verarmde opvatting over wat vereist is voor het verwezenlijken van hun eigen doelstellingen'. Dat is natuurlijk alleen zo als economie wordt opgevat als wat het ook in mijn ogen eigenlijk zou moeten zijn: geen doel op zich, maar een middel om bij uitstek menselijke doelen te bereiken. Gezien de huidige ontwikkelingen moet men echter vaststellen dat de economie zich van al het menselijke heeft ontdaan. Ze heeft niet eens nog betrekking op iets reëels in zichzelf. In 1970 was nog 90 procent van de financiële verrichtingen verbonden met wat er daadwerkelijk werd geproduceerd. Eind jaren negentig bleek dat cijfer al gedaald te zijn onder de 10 procent. Het moge duidelijk zijn: de economie is er niet voor ons, ze bestaat alleen omwille van zichzelf.

Je onderwijs daarop afstemmen, betekent dat je kinderen hoogstens ziet als instrument, en dan zeg ik het nog netjes. We zijn hier in ieder geval ver verwijderd geraakt van een onderwijsideaal waarbinnen mensen worden opgevoed tot mondige, kritische burgers met gemeenschapszin, tot persoonlijkheden die in staat zijn individuele keuzes te maken. Tot mensen met een ziel, kortom.

Het ideaal van de mondige, kritische burger staat nog wel steeds ingeschreven als doelstelling van ook het huidige onderwijs. Als zodanig is het nog een restant van de onderwijsvernieuwing die in de vorige eeuw zijn beslag kreeg. Die vernieuwing kwam voor een groot deel van de mei 68'ers. Maria Montessori of Célestin Freinet kunnen hier als vroege voorlopers genoemd worden. Bij beiden stond de leefwereld van het kind centraal. Langharige wereldverbeteraars voegden daar na de jaren zestig nog aan toe dat onderwijs 'functioneel' diende te zijn: het ging om de bruikbaarheid voor het dagelijkse leven en om 'maatschappelijke redzaamheid'.

In tegenstelling tot wat men bij een term als 'functioneel' misschien denkt: er ging aan dit soort ideeën over onderwijs toentertijd een marxistisch getinte analyse van de samenleving vooraf, afgekruid met een beetje Freud, een beetje Fromm, wat inzichten van Jean Piaget en zelfs Jung. De louter op consumptie gerichte samenleving vervreemdde de mens van zijn werkelijke wezen, zo heette het. De 'bruikbaarheid' van het onderwijs had geen betrekking op wat ook toen in het dagelijkse leven al de dienst uitmaakte, zeg maar: de kapitalistische, consumentistische logica. Het had betrekking op wat dat dagelijkse leven idealiter diende te zijn: een leven waarin het individu zich vrij kon ontplooien en zijn werkelijke potentieel kon realiseren. Een leven waarin het individu géén slaaf was van de consumptiedwang, die alleen in oppervlakkige zin zijn behoeften bevredigt en zo juist verhindert dat zijn wérkelijke behoeften vervuld kunnen worden. Onderwijs was met andere woorden een middel om de samenleving te veranderen.


Onderwijs op de hurken

Dat heeft toch wat ongewenste effecten gehad. Men stelde bijvoorbeeld, niet ten onrechte, dat louter op cognitie gericht onderwijs leerlingen geestelijk amputeert. Maar men gooide het kind met het badwater weg. Veel van de oorspronkelijke kennisinhouden werden niet meer aangeboden, ook al omdat die kennis werd verbonden met een in de ogen van de vernieuwers verwerpelijke burgerlijke ideologie. De gedachte dat je moet uitgaan van de belevingswereld van de leerling leidde vaak tot een onderwijs op de hurken. Het leerde bovendien de leerlingen een eerder consumentistische houding aan, dit in tegenstelling tot de oorspronkelijke bedoelingen. Dat is een houding waarbij men zich richt op wat voorhanden is, en niet op wat er daarnaast nog zou kunnen of zelfs moeten zijn. Het is het tegendeel van kritisch bewustzijn.

Functioneel onderwijs is vandaag dan ook alleen nog maar onderwijs dat goed functioneert binnen wat als een onontkoombare werkelijkheid wordt voorgesteld: die waarin rendement als hoogste deugd geldt. Het is ook op die werkelijkheid dat scholen hun 'aanbod' (het onderwijs als supermarkt) dienen af te stemmen. Of anders gezegd: het zijn organisaties als de Oeso, Voka, VDAB, Unizo of 'het' bedrijfsleven in het algemeen die de keuzemogelijkheden definiëren. Dat zijn allemaal, in meer of mindere mate, herauten van een enkel door de markt gedicteerde wereld die met kritische, zelfstandig denkende burgers weinig te zien heeft.


Ideologie als scheldwoord

Zo wordt ons al in de schoolbanken geleerd dat we geen échte keuze hebben. En dat is precies wat we bevestigd lijken te zien als we later in het stemhokje staan. Je krijgt het gevoel dat het weinig tot niets uitmaakt of je voor sociaaldemocraten, christendemocraten, voor links- of voor rechts-liberalen kiest, terwijl het streven van ecologisten en andere vegetariërs sowieso onrealistisch heet te zijn. Elk alternatief voor de marktgedreven werkelijkheid wordt wegens zijn vermeende onhaalbaarheid al afgeschoten nog voor het geformuleerd is. Politiek wordt vandaag door politici zelf dan ook zonder verpinken 'de kunst van het mogelijke' genoemd.

Terwijl het dat niet zou mogen zijn. Een gezonde democratie is alleen mogelijk als er tussen de partijen grotere verschillen bestaan dan een meningsverschil over de vraag of de pensioenleeftijd nu 65 of 67 moet zijn. Een gezonde democratie kan alleen bestaan als er alternatieven mogelijk zijn voor wat in een zekere tijd wordt voorgesteld als 'de wereld zoals ze nu eenmaal is'. Politiek is juist de kunst van wat niet mogelijk lijkt, maar bijvoorbeeld wel dringend gewenst of hoogstnoodzakelijk is. Ze 'verandert de parameters van wat binnen de bestaande constellatie mogelijk wordt geacht', zo stelde Slavoj Zizek ooit. Politiek gaat met andere woorden over ideologische verschillen, of zou daarover moeten gaan.

Maar in politieke kringen is men er blijkbaar van overtuigd dat we de ideologie voorbij zijn. Het is zelfs zo ongeveer het ergste scheldwoord geworden dat men een politieke tegenstander kan toevoegen: dat hij ideologisch bezig is. Het woord wordt vaak verbonden met de ideologieën die in het verleden ernstig zijn ontspoord: nationaal-socialisme, fascisme, communisme. Zo wordt elke kritiek op het dominante discours, zij het meestal impliciet, teruggebracht tot een pleidooi voor goelags en concentratiekampen. Kritiek zelf wordt op die manier een taboe. Dat is de dood in de pot voor elke democratie.

Dat de marktgedreven samenleving zelf ideologisch bepaald is, komt blijkbaar bij geen politicus op, zelfs niet nu die samenleving op haar beurt ernstig ontspoort. Men blijft volhouden dat het marktdenken ideologisch neutraal is. Daarmee heeft men de facto van dat marktdenken een nieuwe god gemaakt waartegen men alleen op straffe van excommunicatie in 't geweer kan komen. Op die manier wordt elke 'hoogmis van de democratie' een farce. We hebben de mogelijkheid om te kiezen voor wat het geval is. Dat geeft ons eerder een gevoel van machteloosheid dan van medeverantwoordelijkheid. Het leidt tot frustratie of - en dat lijkt algemener te zijn - apathie. In landen waar er geen stemplicht is, is de opkomst bij verkiezingen vaak zorgwekkend laag.

Slimme politici weten dat en zien er dus op toe dat er in hun programma's keurig voor de media verknipte soundbites voorkomen die de kiezer het gevoel geven dat er toch nog verlossing mogelijk is uit wat een grauwe, zielloze wereld is geworden. Vlaams-nationalisten beloven ons bijvoorbeeld de volledige zeggenschap over onze eigen morzel gronds en maken zo de Walen verantwoordelijk voor ons onbehagen. Als we ons nu maar van die potverteerders ontdoen, dan komt alles goed. Maar ideologisch gesproken hebben de Vlaams-nationalisten niets anders in de aanbieding dan precies dat neoliberale recept dat ons het gevoel geeft dat we klem zitten. Ze beloven dus de voortzetting van de huidige malaise op een nóg kleiner stukje grond.


Merkwaardige periode

Sociaaldemocraten hebben hun eigen ideologische wortels allang verloochend en sjokken sinds Blairs 'New Labour' en 'die neue Mitte' van Schröder mee in het neoliberale discours. 'The third way' heette dat in de jaren negentig. Het blijkt nu 'the only way' te zijn. Als men tegenwoordig ten zuiden van de taalgrens het woord 'solidariteit' bezigt, lijkt het alleen nog gebruikt te worden als dekmantel voor een communautaire agenda. Het woord lijkt eerder de Waalse onwil te vertegenwoordigen om in naam van een nationaal belang te handelen - een onwil die niet onderdoet voor de halsstarrigheid van Vlaams-nationalisten op dit punt - dan dat het nog betrekking zou hebben op de ideologische wortels van de sociaaldemocratie.

Maar of het nu de Walen zijn die het Vlaamse geluk in de weg staan of omgekeerd, er is ook nog Europa. En daarbuiten is er nog zoiets als de hele godganse wereld die de gedachte aan een samenleving die niet op ongebreidelde groei en ongebreidelde winst is gebaseerd, ridicuul noemt. Het kan niet. Het mag niet. Het is ondenkbaar, zelfs. Er is niets buiten wat er is zoals het er nu eenmaal is. En zelfs nu we met zijn allen op een ecologische ramp afstevenen, zelfs nu de economische crisis zonneklaar aantoont dat het tot nu toe gevolgde pad rampzalig is geweest, zelfs nu komt men niet verder dan het afkondigen van maatregelen waaruit blijkt dat men van zins is de gevolgen van die crisis met de oorzaken ervan te bestrijden. Zelfs als het systeem evident niet werkt, blijft het blijkbaar het enige dat zou kunnen werken.

In zijn roman De kaart en het gebied laat Michel Houellebecq zijn verteller op een zeker moment vanuit de nabije toekomst terugkijken naar onze huidige tijd. Men leefde 'in een ideologisch merkwaardige periode', schrijft hij, 'waarin iedereen in West-Europa ervan overtuigd leek dat het kapitalisme ten dode opgeschreven was, dat het zijn laatste jaren beleefde, zonder dat de extreem-linkse partijen overigens meer stemmen wisten te trekken dan hun gewone clientèle van kribbige masochisten. Een sluier van as leek over de geesten neergedaald.'

http://reugebrink.skynetblogs.be


DS, 28-12-2011 (Marc Reugebrink)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden