![]() |
|
![]() |
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
![]() Hoe de 1 procent aan de meerwaardebelasting ontsnapt
Voor megarijken zijn er verschillende manieren om zich aan de nieuwe meerwaardebelasting te onttrekken. Ze kunnen hun aandelen onderbrengen in een vennootschap, of slim samenwerken met familieleden. Een nieuwe belasting roept bij veel belastingplichtigen de vraag op: valt eraan te ontsnappen? Vooral voor gefortuneerde miljardairs staat er veel op het spel. De nieuwe belasting heeft tot doel om vooral hen meer te laten bijdragen. Maar zal dat ook lukken? Kritische stemmen twijfelen daaraan. “De superrijken zullen deze nieuwe meerwaardebelasting niet betalen”, stelt Peter Mertens, volksvertegenwoordiger van de PVDA. De partij wees in februari al op het gemak waarmee de wet te omzeilen valt. Het volstaat om de aandelen onder te brengen in een vennootschap. Dan vormen meerwaarden een onderdeel van de winst, waarop in principe weliswaar 25 procent vennootschapsbelasting verschuldigd is. Maar bedrijven zijn vrijgesteld als de meerwaarde afkomstig is van een participatie die aan bepaalde voorwaarden voldoet. Het moet gaan om een aandelenbelang van minstens 10 procent, of met een aanschafwaarde van 2,5 miljoen euro. “Als de superrijken hun aandelen in vennootschappen stoppen, dan kunnen ze volledig vrijgesteld worden van de belasting”, zegt Mertens. De regering is wel van plan die voordeelregeling voor vennootschappen wat aan te scherpen door de voorwaarden te verstrengen. Professor fiscaal recht Michel Maus (VUB) bevestigt dat vennootschappen een mogelijke ontsnappingsroute vormen. “Wat nu is goedgekeurd, zal de 1 procent rijksten niet zwaar treffen. Zij betalen immers nauwelijks personenbelasting, doordat ze hun vermogen in structuren onderbrengen zoals stichtingen en vennootschappen.” Buitenlandse Belgen Vorige maand wees de Nationale Bank er al op dat de 1 procent rijkste huishoudens in België een minder zware belastingdruk ervaren dan de minder gefortuneerden. Dat komt doordat een groot deel van hun inkomsten afkomstig is uit vermogen, en als dusdanig gunstiger belast wordt dan inkomsten uit arbeid. Mertens verwacht dat de meerwaardebelasting daarin weinig verandering zal brengen. “Als we de grootste vermogens echt willen doen bijdragen, zoals men beweert, hebben we een echte vermogensbelasting nodig. Het is de efficiëntste en eenvoudigste manier om alle achterpoortjes voor de superrijken in één keer te sluiten.” Zowel Mertens als Maus benadrukt dat ondernemer Marc Coucke ook met de nieuwe meerwaardebelasting geen cent aan de fiscus verschuldigd zou zijn bij de verkoop van Omega Pharma. Hij verkocht dat bedrijf in 2014 belastingvrij aan de Amerikaanse multinational Perrigo. Als de aandelen zijn ondergebracht in zijn investeringsvennootschap, is de meerwaarde niet belast. De nu goedgekeurde meerwaardebelasting verandert daar niets aan. Couckes investeringsvennootschap is dan nog in België gevestigd. Veel Belgische miljardairs hebben hun fortuin in het buitenland ondergebracht en ontsnappen op die manier aan de vennootschapsbelasting. “Vier van de rijkste Belgen wonen in het buitenland”, stipt Maus aan. Eric Wittouck woont in Monaco en heeft zijn vennootschap, Artal Group, in Luxemburg gevestigd. Alexandre Van Damme (AB InBev) en Nicolas D’Ieteren wonen in Zwitserland en Fernand Huts (Katoen Natie) verhuisde van Groot-Brittannië naar Italië nadat de Britse regering de fiscale voordelen voor buitenlanders terugschroefde. Kluif voor rechters Maar ook gewone familiebedrijven kiezen niet zelden voor een buitenlandse structuur om hun aandelen in onder te brengen. De Nederlandse rechtsvorm ‘stichting administratiekantoor’ (Stak) is erg populair, bijvoorbeeld als gemeenschappelijke structuur voor aandelen die over meerdere familietakken verspreid zijn. Fiscalisten zullen de komende maanden heel wat werk krijgen, vermoedt Maus. Vooral het zogenoemde “aanmerkelijke belang” geeft aanleiding tot fiscale optimalisatie. Aandeelhouders die meer dan 20 procent van een bedrijf bezitten, worden fiscaal veel vriendelijker behandeld dan aandeelhouders die onder die grens blijven. “Stel dat een broer en een zus elk 15 procent van een bedrijf bezitten,” legt Maus uit, “dan is het aantrekkelijk om die aandelen in een privéholding onder te brengen, die zodoende 30 procent heeft. Bovendien is de aandeelhouder dan niet langer een persoon die aan meerwaardebelasting onderworpen is, maar een vennootschap die daaraan ontsnapt.” Ook kan het voor aandeelhouders die onder de grens van 20 procent blijven, aantrekkelijk zijn om hun belangen te herschikken. Iemand die 19 procent bezit, kan fiscaal gezien een goede zaak doen door 2 procent over te kopen van een familielid dat 25 procent bezit. Weliswaar kan de fiscus optreden tegen constructies die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wetgeving. In dat geval moet een rechter oordelen. De VUB-professor verwacht hoe dan ook dat rechters nog een flinke kluif zullen hebben aan sommige bepalingen: “Zodra de wet in het Staatsblad verschijnt, zal er een waslijst aan procedures worden gestart bij het Grondwettelijk Hof.” Maus verwacht bijvoorbeeld dat de rechtmatigheid van het onderscheid tussen aandeelhouders met meer of minder dan 20 procent aangevochten zal worden. Ook de Inspectie voor Financiën had daar al kritiek op. Ook het verschil in de voetvrijstelling kan aan de rechter getoetst worden. Gewone aandeelhouders kunnen 10.000 euro vrijstellen, maar voor houders van een “aanmerkelijk belang” blijft 1 miljoen euro aan meerwaarden onbelast. Blog DS, 01-07-2025 (Ruben Mooijman) |