![]() |
#1
|
||||
|
||||
![]()
Beslissing van Noors oliefonds om Caterpillar te dumpen, zet kwaad bloed in Washington
De beslissing van het Noorse oliefonds om niet langer te investeren in Caterpillar, waarvan bulldozers tegen Palestijnen worden ingezet, veroorzaakt een diplomatieke rel met Washington. De toekomst van het grootste investeringsfonds ter wereld is plots een belangrijk verkiezingsthema in Noorwegen. “Er is geen twijfel dat de producten van Caterpillar gebruikt worden om grootschalige en systematische schendingen van het internationaal humanitair recht te begaan. En het bedrijf heeft geen enkele maatregel genomen om dat tegen te gaan.” De ethische raad van het Noorse staatsfonds liet er begin juli weinig twijfel over bestaan: het fonds, gestijfd door olie- en gasinkomsten uit de Noordzee, mag niet langer investeren in de Amerikaanse producent van graafmachines Caterpillar, adviseerde de raad, omdat de bulldozers van het bedrijf door Israël worden gebruikt bij de “grootschalige onrechtmatige vernieling van Palestijns bezit”. Het advies deed het management van het oliefonds, onder leiding van ceo Nicolai Tangen, niet meteen actie ondernemen. Maar de druk werd in augustus opgevoerd toen de Noorse krant Aftenposten berichtte dat het fonds investeert in het Israëlische bedrijf Bet Shemesh Engines, dat motoren herstelt van straaljagers die Gaza bombarderen. Minister van Financiën en voormalig Navo-secretaris-generaal Jens Stoltenberg vroeg het fonds daarop onmiddellijk alle Israëlische investeringen te evalueren. Het resultaat: vorige week kondigde het fonds aan dat het niet langer wil investeren in vijf Israëlische banken én het Amerikaanse Caterpillar, door een “onaanvaardbaar risico dat de bedrijven bijdragen aan ernstige schendingen van de rechten van individuen in oorlogs- en conflictsituaties”. Zo bouwt het Israëlische leger momenteel D9-bulldozers van het bedrijf om, zodat ze ook vanop afstand kunnen worden bestuurd en gebouwen slopen. Caterpillar is meteen het eerste niet-Israëlische bedrijf dat wordt uitgesloten door het Noorse oliefonds door zijn betrokkenheid bij de oorlog in Gaza en de bezetting van de Westelijke Jordaanoever. In juni hadden de Noren nog een belang van 1,12 procent in Caterpillar – goed voor een investering van zo’n 2,1 miljard dollar. Inreisverbod De beslissing van het grootste investeringsfonds ter wereld – met 2.000 miljard dollar in 8.400 bedrijven onder beheer – kreeg wereldwijd weerklank, en werd toegejuicht door mensenrechtenorganisaties. Maar nu zet ze ook de diplomatieke relaties tussen Oslo en Washington onder grote druk, en de toekomst van het fonds zelf is een twistappel geworden bij de parlementaire verkiezingen in Noorwegen, volgende week maandag. “We zijn zeer verontrust over de beslissing van het Noorse staatsinvesteringsfonds, die gebaseerd lijkt te zijn op onrechtmatige claims tegen Caterpillar en de Israëlische regering”, zei het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken woensdag. “We treden daarover rechtstreeks in contact met de Noorse regering.” De verklaring komt er nadat Lindsey Graham, een Republikeinse senator en dichte bondgenoot van president Donald Trump, vorige week al had gedreigd met de invoer van hogere handelstarieven voor Noorwegen (nu al geldt een tarief van 15 procent), en het opleggen van een inreisverbod aan de leidinggevenden van het Noorse staatsfonds. “Als u geen zaken kunt doen met Caterpillar omdat Israël zijn producten gebruikt, is het misschien tijd dat u zich ervan bewust wordt dat zakendoen of Amerika bezoeken een voorrecht is, geen recht”, schreef hij op sociale media. In tegenstelling tot de Denen, waren de Noren tot nog toe niet in aanvaring gekomen met de regering-Trump. Maar de beslissing van het oliefonds dwingt de Noorse regering, geleid door de sociaaldemocratische Arbeiderpartiet, nu tot een delicate evenwichtsoefening. Hoewel Noorwegen al langer kritisch is voor Israël en sinds vorig jaar bij de Europese landen behoort die Palestina erkennen als staat, zetten kleinere linkse partijen druk op de regerende sociaaldemocraten om verder te gaan. Ze eisen dat het staatsfonds alle Israëlische investeringen afstoot en dat ceo Tangen wordt ontslagen. Andere oppositiepartijen willen dan weer de ethische richtlijnen bijsturen. “Ergste crisis” Tegelijk probeert de regering nu een diplomatieke rel te ontmijnen. De Noorse premier, Jonas Gahr Støre, stuurde al een tekstbericht naar Graham, met de boodschap dat de beslissing om bedrijven uit te sluiten “onafhankelijk wordt genomen door de raad van bestuur van de Norges Bank, in overeenstemming met het vastgelegde kader”. “Dit is geen politieke beslissing”, klonk het. Het fonds handelt met een mandaat van het Noorse parlement, en moet daarbij ethische richtlijnen volgen, die mee worden opgesteld door het ministerie van Financiën. In Noorwegen was er al langer protest tegen de investeringen in Israëlische bedrijven. Graham bevestigde dinsdag dat hij de sms had ontvangen, maar blijft erbij dat het gedrag van het staatsfonds “niet onbeantwoord” zal blijven. Ook financieel staat er veel op het spel. Meer dan de helft van de investeringen (52 procent) van het Noorse oliefonds zit in Amerikaanse bedrijven. Desgevraagd, zei Tangen in april nog dat hij “geen geloofwaardig risico” ziet dat Amerikaanse sancties zouden kunnen wegen op de investeringen van het fonds, dat midden jaren 90 in het leven werd geroepen om “de welvaart van toekomstige generaties veilig te stellen en te bouwen”, aldus de website. Maar enkele maanden later moet Tangen, een voormalige hefboomfondsmanager, erkennen dat de commotie ondertussen “de ergste crisis” is die hij sinds zijn aantreden in 2020 heeft moeten trotseren. Bij de voorstelling van de halfjaarresultaten, midden augustus, benadrukte de ceo van het oliefonds nog eens het belang om investeringen strikt te scheiden van de politiek. Want, zo vroeg hij zich luidop af: “Waar zal het anders eindigen?” Blog DS, 04-09-2025 (Korneel Delbeke) |