![]() |
|
![]() |
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
![]() In Polen is de slinger weer doorgeslagen richting ultranationalistisch scepticisme
Johan de Boose kent de klaaglijke welbespraaktheid van de Polen, een curieuze mengeling van minderwaardigheidsgevoel en morele betweterij. Waar ligt Europa wakker van? Tegenwoordig is er genoeg bekommernis om tot in lengte van dagen geen oog meer dicht te doen. Afgelopen weekend was er nog de hartritmestoornis in Polen: bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen lagen de liberale kandidaat Trzaskowski en de eurosceptische Nawrocki op ramkoers, en toen na een slapeloze nacht de zon opkwam, bleek Nawrocki als winnaar uit de bus te zijn gekomen: teleurstelling in het pro-Europese kamp, gejubel bij de wrange conservatieven. Met zijn veertig miljoen inwoners is Polen het op vijf na grootste land van de EU, en dus een speler van formaat, in het gezelschap van Duitsland, Frankrijk en, als buitenwacht, Groot-Brittannië. Ik heb de Poolse geschiedenis geleerd op de universiteit van de straat, zoals dat heet. In de jaren 80 verruilde ik het comfort van het Westen voor het avontuur van Oost-Europa. Door een samenloop van omstandigheden kreeg ik van het communistische ministerie van Cultuur een vergunning die me toeliet om langdurig en ongestoord door het hele land te reizen. Ik noem het mijn rijpingstijd: ik leerde te overleven in lastige omstandigheden en ik ontdekte dat je als radertje in de immense machine van de geschiedenis volstrekt betekenisloos bent – tenzij je een Pool bent. Mijn nieuwsgierigheid maakte mij tot tijdelijke Pool. De geschiedenis werd mij bijgebracht aan keukentafels, in kelderkroegen, kamertheaters, treinen, trams en taxi’s, en op straat. Mijn professoren waren passanten en gastgezinnen. De leerstof: de dagelijkse, klaaglijke welbespraaktheid van de Polen, het sprekende bloed van generaties Midden-Europeanen, een curieuze mengeling van frustratie en hovaardij, van minderwaardigheidsgevoel en morele betweterij. Le vent de l’histoire waaide door de huiskamers: het gloedvolle mannelijke betoog, gevolgd door een vrouwelijke zucht die opsteeg uit de diepten van de tijd. En dat alles in een wolk van worst en wodka. Het land zelf kreunde onder het juk van veertig jaar Russische dominantie, de economie was een uitgebluste oorlogseconomie, alles was te koop met bonnetjes, al wat er voorradig was, maar meestal was er niets. Censuur knevelde zowel monden als harten. Gelukkig was er dat clandestiene vrijheidsverlangen, een subversieve subcultuur, waarin ik, hoewel ik geen politiek mocht bedrijven, uiteraard wél aan politiek deed. Van zee tot zee De Poolse frustratie was maar het topje van de ijsberg. Het grootste deel bevond zich onder de waterspiegel van de werkelijkheid. Al vroeg begreep ik dat, als Europa ooit aan hartproblemen zou gaan lijden, Polen de ervaringsdeskundige zou zijn, misschien zelfs het morele kompas. Niet alleen omdat het land het 20ste-eeuwse ijstijdperk heeft overleefd, maar vooral vanwege zijn tragische voorgeschiedenis, die tot lering én troost strekt. Ik leerde dat Polen van de 16de tot de 18de eeuw in een dubbelmonarchie met Litouwen het grootste land op het Europese continent was, inclusief West-Oekraïne. “Van zee tot zee”, zei men: van de Baltische Zee tot de Zwarte Zee, een miljoen vierkante kilometer. Koningen kwamen en gingen, maar intern wanbeleid en externe druk maakten aan het rijk een eind. Aan het einde van de 18de eeuw werd Polen opgedeeld tussen drie landhongerige buren: Pruisen, Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Polen hield op te bestaan. In grote delen werd het Pools verboden als voertaal. Massa’s Polen weken uit naar Parijs, Londen, Brussel, Genève, later ook naar Amerika. Onder hen: Frédéric Chopin, en met hem vrijwel alle grote Poolse historici, wetenschappers en kunstenaars, die de status van profeet kregen. In de diaspora vormden het katholieke geloof, de taal en de kunst de bindmiddelen van een natie die officieel niet meer bestond, nulle part, zoals in het absurdistische toneelstuk Ubu roi van Alfred Jarry. In de Russische literatuur van de 19de eeuw werd Polen slechts vermeld als westelijk deel van het tsarenrijk, en daar hoorde ook Oekraïne bij. De doorsnee Moskoviet uit die tijd stelde daar geen vragen bij. Die situatie duurde 123 jaar – dat weet elke scholier in Polen, één-twee-drie. Solidarnosc en de CIA Pas na de Eerste Wereldoorlog verscheen Polen opnieuw op de kaart, dankzij de maarschalk op het witte paard: Jozef Pilsudski. Het interbellum was een hobbelige rit, artistiek buitengewoon vruchtbaar, maar politiek onevenwichtig, zoals trouwens bij meer grote Europese mogendheden. Toen de Tweede Wereldoorlog in 1939 begon, werd Polen opnieuw verdeeld – een vertrouwde nachtmerrie: deze keer tussen Hitler en Stalin. Op het voormalige Poolse grondgebied woonde het overgrote deel van de Europese Joden. Voor hun vernietiging hoefde men nauwelijks te reizen: verspreid over het hele land verrezen meer dan vierhonderd werk-, concentratie- en dodenkampen. De ‘bevrijding’ van 1945 bracht voor Polen allesbehalve bevrijding. Wat volgde, was 45 jaar Sovjet-Russische overheersing, waarvan ik zelf de laatste jaren heb meegemaakt. Een gigantische protestbeweging, Solidarnosc geheten (Solidariteit), kreeg steun van de Poolse paus Karol Wojtyla (Johannes Paulus II) én van de CIA. En zij beukten op het communistische blok, totdat het brak. Dat is 35 jaar geleden. Sindsdien is opnieuw een hobbelig parcours afgelegd, met veranderende verhoudingen en nieuwe dreigingen. De slinger is blijven zwaaien: van anticommunistisch naar postcommunistisch, van neoliberaal naar reactionair-populistisch en weer terug. De zwartste bladzijde van de recente geschiedenis werd geschreven op 10 april 2010: een al dan niet geplande vliegtuigcrash kostte 98 leden van de Poolse politieke, militaire en bancaire elite het leven. In Polen krijgt patriottisme al te vaak een ultranationalistische lading, onversneden racistisch en xenofoob. Het katholicisme, diepgeworteld in de nationale ziel, slaat niet zelden door naar fundamentalisme. De uitslag van de presidentsverkiezingen moest afgelopen weekend een antwoord bieden op de cruciale vraag naar veiligheid en zelfbeschikking, en in die vraag klinkt de zucht van de geschiedenis door: hoe bezield volgt Polen de Europese koers? Hoe koppig verdedigt het zijn nationale trots? Hoe standvastig zijn de oeroude normen en waarden? Hoe hecht is de broederband met Oekraïne? En hoe vertaalt de eeuwenoude haat jegens Rusland zich in de realpolitik van een nieuwe Koude Oorlog, die allang geen ‘koude’ oorlog meer is? Het antwoord ligt op tafel: de slinger is opnieuw doorgeslagen, richting ultranationalistisch scepticisme, deze keer gedrenkt in trumpisme, dat kennelijk aanslaat bij de post-Sovjetgeneratie. Oud zeer heeft diepe wortels, zelfs in jonge zielen. Blog DS, 02-06-2025 (Johan de Boose) |