![]() |
#3
|
||||
|
||||
Moet er nog socialisme zijn?
Moet er nog socialisme zijn?
De SP.A is helemaal niet overbodig geworden, schrijft Patrick Loobuyck. Wel is er nood aan herprofilering. 'Het electorale dieptepunt biedt ruimte om daarover te bezinnen. Als de SP.A zichzelf ernstig neemt, moet ze die kans grijpen.' Je hoort het wel vaker: de gedachte dat het socialisme zichzelf overbodig heeft gemaakt omdat zijn doelstellingen grotendeels verwezenlijkt zijn. Luc Sanders maakte gisteren op deze pagina nog maar eens een vergelijking met de Volksunie, die door de verschillende staatshervormingen steeds minder om handen had om voor te strijden. Dat zou ook het geval zijn voor het socialisme: de strijd is gestreden, de arbeiders zijn verburgerlijkt en de welvaartsstaat zorgt voor ons allen als het wat minder goed gaat. De maatschappelijke context waarin het socialisme is ontstaan, verschilt inderdaad heel veel van de welvarende samenleving waarin we nu leven, maar dat maakt het socialisme helemaal niet overbodig. We leven in een mondiale samenleving die gedomineerd wordt door de macht van internationaal kapitaal, een vrijemarktideologie en een terreur van de economie op heel wat maatschappelijke terreinen. Iedereen danst naar het pijpen van een economische logica die zich via vermarkting, flexibilisering, rationalisering overal doorzet, ook op vlak van tewerkstelling, huisvesting, onderwijs, mobiliteit, zorg, welzijn, energie en ontwikkelingssamenwerking. De score van het neoliberale wereldmodel inzake gelijkheid, rechtvaardigheid en duurzaamheid is erg ondermaats en de permanente aanwezigheid van zowel oude als nieuwe vormen van uitsluiting blijven onaanvaardbaar. Collectieve voorzieningen en tal van verworvenheden van onze welvaartsstaat hebben het bij momenten moeilijk zich te handhaven en er is nog heel wat werk om de economische en sociale kloof met het zuiden en het oosten te dichten. De kennis- en informatiemaatschappij maakt de toegang tot de arbeidsmarkt voor een toenemende groep mensen steeds moeilijker, maar geeft ook veel mensen het gevoel niet meer 'mee te zijn' en aldus te worden afgesloten van het breder maatschappelijk gebeuren. Die outsiders zijn hier veelal jongeren, vrouwen, allochtonen en lageropgeleiden. In het zuiden vechten de zovele verliezers van de globalisering voor hun leven. Het gaat om talloze boeren die proberen het hoofd boven water te houden, familiebedrijfjes die onder internationale druk weggeconcurreerd worden en jongeren die de steden intrekken op zoek naar een beter bestaan. De globalisering, die voornamelijk vanuit economische belangen voortgestuwd wordt, heeft heel wat desintegrerende effecten voor de mensen zelf, maar ook voor hun leefomgeving. Het zou dan ook geen schande, laat staat ouderwets zijn dat de sociaaldemocratie weer wat scherper zou ageren tegen deze liberale logica. Wat radicaler tegen de schenen schoppen en wat meer anti-establishment zou links niet misstaan. Iedereen is natuurlijk verontwaardigd als België zijn armoedecijfers bekendmaakt of als er weer een winstgevend bedrijf aankondigt duizenden arbeidsplaatsen te schrappen. En natuurlijk is geen mens het ermee eens dat anno 2007 de kindersterfte in sommige Afrikaanse regio's zo hoog is en dat kinderen in de sloppenwijken van Manilla moeten overleven van het vuilnis van anderen of door prostitutie. We hebben allemaal medelijden met de Afrikaanse stakkers die op goed geluk de Canarische eilanden bereiken als ze onderweg al niet verdronken zijn. Maar niemand durft nog een vuist te maken tegen de mechanismen die aan het onrecht in deze wereld ten grondslag liggen. Misschien is er onvoldoende inzicht in die mechanismen, waarschijnlijk is er onvoldoende moed. In dat opzicht moeten socialisten niet alleen weten waarvoor ze strijden, ze moeten ook weer beter in het vizier krijgen waartegen de strijd zich richt en welke (en hoeveel) middelen er kunnen worden ingezet. Het eigene van het socialisme ligt in belangrijke mate in de analyse die men maakt van de samenleving en de maatschappelijke problemen die zich daarin voordoen. Socialisten hebben oog voor maatschappelijke structuren, machtsverhoudingen en sociaal-economische determinanten die het leven van mensen (individueel of als groep) bepalen. De socialistische analyse van de samenleving gaat er niet van uit dat mensen volledig zelf verantwoordelijk zijn voor wie en wat ze zijn, de situatie waarin ze zich bevinden en welke positie ze innemen op de sociale ladder. Individuele lotgevallen zijn dikwijls veroorzaakt door en slechts symptomen van onderliggende structurele problemen, scheve machtsverhoudingen en een onrechtvaardig en moreel blind economisch systeem. Structurele ongelijkheid en ongelijkheid door sociale achterstellings- en uitsluitingsmechanismen mogen dan ook niet tot een kwestie van individuele schuld worden gemaakt. Wie als socialist mensen vooruit wil helpen, zal dan ook in de eerste plaats op het structurele niveau aan de slag moeten. Traditioneel werden de pijlen gericht op het kapitalisme en de valse beloften van de vrije markt. Die vaak blinde ideologische strijd is wat gaan liggen en dat resulteerde onder meer in een 'derde weg', marktsocialisme en paarse coalities hier en in andere landen. Er bestaat consensus over het feit dat noch de markt, noch de overheid, noch de vrije economie, noch de planeconomie perfect werken. Het debat over de relatie tussen staat en markt is daarom pragmatischer geworden, zowel bij liberalen als bij sociaal-democraten. De markt wordt instrumenteel benaderd: laat de markt werken waar het kan, laat de overheid die zaken op zich nemen en bijsturen waar het nodig is. Soms lijkt het hiermee wel of de strijd gestreden is, maar niets is minder waar. Het electorale dieptepunt heeft als voordeel dat er mogelijk ruimte vrijkomt voor bezinning, herprofilering en het scherpstellen van inhoudelijke punten. De roep naar een duidelijker en meer socialistische profilering klinkt sinds 10 juni weer iets luider. Als de socialistische partij zichzelf serieus neemt, kan ze er nu niet omheen om dit ook ernstig in overweging te nemen. Dit kan de positionering van de sociaaldemocratie ten aanzien van andere politieke partijen ten goede komen. En wie weet draagt inhoudelijke scherpte ook bij tot de electorale aantrekkelijkheid van de sociaaldemocratische partij bij de volgende verkiezingen. Patrick Loobuyck is moraalfilosoof verbonden aan de Universiteit Gent en de Universiteit Antwerpen DS, 06-09-2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |