Nieuwe leerkrachten onvoldoende voorbereid

Lat te laag in opleidingen, zegt onderwijsinspectie

13 maart 2015

Pas afgestudeerde leerkrachten zijn niet gewapend voor het onderwijs van de toekomst. Tot die conclusie komen de zogenaamde visitatiecommissies, zeg maar de inspectie, die de lerarenopleiding secundair onderwijs onder de loep nam. "De lat mag een stuk hoger liggen", klinkt het.

Vier groepen van (inter)nationale experts bezochten de opleidingen in de lente van vorig jaar om de kwaliteit te controleren. Alleen bij een positief resultaat mogen die opleidingen zonder voorbehoud bachelordiploma's blijven uitreiken. Bijna alle hogescholen krijgen wel degelijk een voldoende of beter voor hun gewone, voltijdse lerarenopleiding. Dat houdt in dat zij jongeren afleveren die in principe klaar zijn om voor de klas te gaan staan.

Maar ook al is het officiële eindoordeel van de visitatiecommissie over het algemeen redelijk positief, toch is de commissie vrij kritisch. "Het basisniveau is bijna altijd in orde, maar er mag meer worden gevraagd", zegt Peter Op 't Eynde, voorzitter van een van de vier inspectiegroepen. "Als we willen dat jongeren het steeds complexer wordende onderwijs aankunnen, dan moeten we dringend werk maken van de professionalisering van hun loopbaan. Nu stopt het na de opleiding."

In veel opleidingen wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan diversiteit en differentiatie, waarbij leerstof meer op maat van de specifieke behoeftes van een leerling wordt gemaakt, maar in de praktijk zijn de studenten niet genoeg voorbereid. Ook hebben de afgestudeerden moeite om lastige gesprekken te hebben met ouders, omdat zij tijdens hun stage vaak niet aanwezig mogen zijn bij oudercontacten.

Het maakt hun uiteindelijke job er niet makkelijker op en zorgt er mee voor dat 22 procent van de leerkrachten het beroep binnen vijf jaar vaarwel zegt.


Kloof met praktijk

"De kloof naar de praktijk is vaak moeilijk te overbruggen", zegt Op 't Eynde, die ijvert voor een grotere samenwerking tussen de hogescholen en de middelbare scholen. "Als schooldirecteur krijg ik jonge leraren over de vloer die daar niet klaar voor zijn. Juist daarom pleiten we voor aanvangsbegeleiding, waarbij meer ervaren leerkrachten hun jongere collega's bijstaan. Daartoe dienden de mentoruren, maar die zijn helaas afgeschaft."

De voltijdse lerarenopleidingen mogen dan bijna allemaal een voldoende gekregen hebben, de gelijknamige opleidingen voor werkstudenten - waar studenten in avondles opgeleid worden - krijgen een slechter rapport. Twee van de vijf kregen een zogenaamde 'voldoende met beperking in de tijd', wat feitelijk neerkomt op een onvoldoende met herkansing.

De inspectie geeft aan dat de kwaliteit daar extra in het oog moet worden gehouden. Uiteindelijk krijgen die studenten namelijk hetzelfde diploma als de voltijdse studenten, terwijl zij lang niet altijd over alle noodzakelijke competenties beschikken.

Alle beoordelingen zijn vanaf 9 uur vanochtend beschikbaar op de website van de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad, www.vluhr.be.

Bron: www.demorgen.be

Motivatie: Alle lerarenopleidingen secundair onderwijs zijn in de lente vorig jaar onder de loep genomen en de resultaten zijn bekend. Ondanks dat er veel voldoendes werden uitgereikt aan de hogescholen, blijft de commissie toch uiterst kritisch. Volgens hen wordt er voldaan aan het basisniveau, maar dient er dringend meer werk gemaakt te worden van de professionalisering. In de praktijk blijken de studenten immers nog te weinig voorbereid. Met die reden wordt er een betere samenwerking gevraagd tussen de lerarenopleidingen en de middelbare scholen, een aanvangsbegeleiding kan hierbij het verschil maken.
De reden waarom ik dit artikel bij 'winnaars en verliezers' heb geplaatst, is heel duidelijk voor mij: onze lerarenopleiding scoort heel goed. Bij de raadpleging van het rapport op de website van de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad kon ik lezen dat onze school 'het opleiden tot kritische leerkrachten' als visie vooropstelt. Volgens de commissie wordt hieraan ruimschoots voldaan en worden er zelfs extra elementen in acht genomen. Zo tracht Thomas More Kempen zich te profileren met elementen als: taal, inclusie, onderzoek, internationalisering en reflectie. En ik denk dat we naast de ervaringsgerichte aanpak en aandacht voor differentiatie het verschil kunnen maken als lerarenopleiding. De slaagpercentages van onze campus liegen er dan ook niet om, met 87 % van de afgestudeerden (van 2006-2010) die werkzaam zijn in de onderwijssector. Hierbij blijkt, volgens eerdere en vergelijkende studies, dat het gemiddelde diplomarendement van onze lerarenopleiding als geheel hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde voor de opleiding. Uiteraard zijn er nog altijd werkpunten, zoals de infrastructuur. Waarmee de verbouwingen een eerste stap in de goede richting zijn om te werken aan de opmerkingen van de commissie.
IK VIND HET DAN OOK WAARDIG OM HET ARTIKEL IN DEZE CATEGORIE TE PLAATSEN, WE LIJKEN EEN WINNAAR OP HET GEBIED VAN ONZE LERARENOPLEIDING IN VERGELIJKING MET DE ANDERE HOGESCHOLEN !