Examens in middelbaar onderwijs zijn niet altijd betrouwbaar
22/04/2014

De examens die scholieren afleggen in het middelbaar onderwijs zijn niet altijd even betrouwbaar. Nog te vaak evalueren scholen andere zaken dan de eindtermen, waardoor de examens geen goede basis vormen voor de oriëntering naar toekomstige studierichtingen. Dat zegt de Vlaamse onderwijsinspectie in haar jaarlijkse rapport, de Onderwijsspiegel 2014.
Van de 558 onderwijsinstellingen die in het schooljaar 2012-2013 werden doorgelicht, kreeg 51 procent een gunstig advies. Zevenenveertig procent kreeg een advies gunstig beperkt in de tijd en 2 procent (of 10 onderwijsinstellingen) kreeg een ongunstig advies, zo blijkt uit de Onderwijsspiegel.

Zeventig procent van de onderzochte leergebieden, vakken, structuuronderdelen of opleidingen in de verschillende onderwijsniveaus voldoet. Dertig procent voldoet niet vanwege tekorten voor het onderwijsaanbod (bijvoorbeeld muzische vorming en wereldoriëntatie in het basisonderwijs), de basisvorming/algemene vorming (bijvoorbeeld in aso en volwassenenonderwijs) of de infrastructuur en uitrusting (in tso, bso, dko en CLB).

De onderwijsinspectie controleerde in 563 onderwijsinstellingen ook de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne: 67 procent kreeg een gunstig advies, 30 procent kreeg een advies gunstig beperkt in de tijd en 3 procent (15 onderwijsinstellingen) kregen een ongunstig advies. Tot slot werden 97 procent van de opvolgingsdoorlichtingen afgesloten met een gunstig advies.

'Resultaten weinig indicatief'

Het tweede deel van het rapport behandelt enkele specifieke items. Twee jaar na de invoering van nieuwe leerplannen, stelt de onderwijsinspectie dat in bijna 60 procent van alle doorgelichte scholen de evaluatie voor Frans in de A-stroom niet representatief is voor het leerplan.

‘De resultaten die leerlingen behalen, zijn weinig indicatief voor de beheersingsgraad van de eindtermen en leerplandoelstellingen. Ze vormen dus geen goede basis voor de beslissingen van de delibererende klassenraden over de attestering en de oriëntering naar studierichtingen in de bovenbouw’, luidt het.

Gunstige evoluties zijn dat in de klaspraktijk leraren Frans consequenter als instructietaal hanteren en de verbetering van de didactische uitrusting.

BRON: De Standaard
http://www.standaard.be/cnt/dmf20140422_01076721

Mening: Ik denk dat het belangrijk is dat men ervoor zorgt dat testen en proefwerken representatief zijn. Zoals in dit artikel werd aangehaald, is dit belangrijk voor de studiekeuze. Studiekeuze is, naar mijn mening, heel belangrijk, omdat het toch een belangrijke invloed kan hebben op je verdere schoolloopbaan. Daarnaast vind ik het essentieel dat leerlingen in dit proces voldoende worden begeleid en dat ze een goed zicht krijgen op wat ze goed en minder goed kunnen.
Dit artikel toont dat er op sommige vlakken nog werk aan de winkel is.
Daarnaast is het wel goed, dat leerkrachten Frans de taal consequenter hanteren en dat er een verbetering is van de didactische uitrusting.